Pothamus etaleert zijn niche in een wereld vol niches in Mezz
In dit artikel:
Tijdens de aftrap van AUFHEBUNG op 30 oktober in de Kleine Zaal van Mezz liet het Belgische drietal Pothamus het publiek muisstil achter. Als voorprogramma bouwden ze met traag uitgerekte gitaargeluiden, dissonante accenten en een muur van noise een bijna rituele sfeer op: twee kelkjes op driepootjes voor de kickdrum, gloeiende wierookpuntjes en een zware kruidige geur vulden de zaal terwijl windachtige feedback minutenlang nagalmde.
De muziek startte over een stormachtige backingtrack; Mattias M. Van Hulle sloeg op drums met veel toms en cymbalen, ritmisch en bijna percussief als met hamers, terwijl bassist Michael Lombarts een dreunend fundament legde. Vocalist en gitarist Sam Coussens, op blote voeten en in een kaftan-achtige tuniek, wiegde mee en leverde uitgerekte, soms gregoriaans aandoende klanken af die afgewisseld werden door navrante schreeuwen. Er was geen ruimte voor praatjes — het geheel werkte als een donker, ongestoord ritueel dat de luisteraar in trance bracht.
Pothamus situeert zich in een eigen, zware niche: invloeden van sludge, doom, tribal en een vleugje black metal. Hun platen verschenen op Consouling Sounds en Pelagic Records — labels bekend om experimentele en zware muziek — wat verklaart waarom zij als geschikt en overtuigend voorprogramma werden gekozen.