Joy Crookes kijkt zichzelf goed in de ogen
In dit artikel:
De 25‑jarige Britse soul- en R&B‑zangeres Joy Crookes keert na een stilte van vier jaar terug met het album Juniper. Het nieuwe werk ontstond uit een pijnlijk eerlijk moment: een foto van zichzelf in een tl‑verlicht toilet tijdens een avond uit, waarin haar glimlach niet helemaal overeenkwam met wat haar ogen verraadden. Dat spiegelbeeld fungeerde als vertrekpunt voor een plaat die meer naar binnen kijkt dan haar debuut Skin (2021).
Crookes brak door met EP’s en haar veelgeprezen eerste lp, waarin haar Zuid‑Londense achtergrond en Bengaals‑Ierse roots samenkwamen met oldschool soul. Maar de tussenpauze gaf haar ook zorgen; in een popwereld die snel voorbijgaat vreesde ze vergeten te worden. Die onzekerheid en het groeiproces zijn tastbaar op Juniper: minder de stedelijke spektakels van Skin, meer aandacht voor kwetsbaarheid en de rafelranden van het leven.
Muzikaal is de plaat dieper en gelaagder, met een nadruk op ritme. Crookes zelf noemt “bas en drums” als uitgangspunt, waardoor haar stem en de verhalen anders landen. Tekstueel schuift ze naar persoonlijke thema’s: het breekpunt ‘Mother’ behandelt intergenerationele patronen binnen een migrantenfamilie — de regel “hurt in the bloodline I’m gonna break” vat die dubbelzinnigheid samen — terwijl nummers als ‘Paris’ de speelsere, nachtelijke kant laten zien. Over dat nummer zegt ze dat “alles viel op zijn plek”: melodie, tekst en opname voelden precies goed.
Juniper toont een artiest die ouder en fijner is geworden: minder bravoure, meer oog voor detail en een balans tussen zwaarte en lichtheid. Crookes noemt zichzelf in die periode ook “naughty” — veel feestjes en een ‘fuck‑it’‑houding — maar benadrukt tegelijk de noodzaak van tijd nemen om te leven en te schrijven. Het resultaat is een persoonlijker, ritmisch gedreven vervolg op haar eerdere werk dat haar stem en perspectief verder vormgeeft.