In het Dijkgedicht spreekt niet Willem de Bruin maar de Amstel zelf
In dit artikel:
In de week van 5 tot en met 11 november werd elke avond na zonsondergang een nieuw gedicht van rapper en dichter Willem de Bruin op een nevelwand boven de Amstel geprojecteerd. Het Dijkgedicht 2025, in opdracht van Waterschap Amstel, Gooi en Vecht, markeert 500 jaar waterveiligheid in Amstelland en wil tegelijk waarschuwen voor de actuele risico’s van klimaatverandering en stijgende zeespiegels.
De Bruin kreeg aanvankelijk twijfels over de opdracht, maar zag al snel hoe zijn persoonlijke geschiedenis—opgroeien in de polder, een leven buiten en een blijvende fascinatie voor natuur—en het thema van het waterschap samenkomen. In zijn werk laat hij de Amstel zelf aan het woord; het rivierwater fungeert als verteller, getuige en archivaris van vijf eeuwen menselijk handelen. Daarmee kiest hij bewust voor een perspectiefwisseling: niet de mens, maar het water spreekt en reflecteert op menselijke trots, kwetsbaarheid en de onvermijdelijke krachten van de natuur.
De tekst is zowel lofzang als oproep tot bezinning. De dijk en het water worden geschetst als beschermer en bewaarder, maar ook als kracht die zich niet laat temmen. De dichter koppelt lokale herinneringen aan bredere verbanden: handelsroutes en koloniale verbindingen zoals naar Curaçao kwamen tijdens het maakproces aan bod. Tijdens het video-interview op Curaçao benadrukte hij dat water overal verhalen draagt, maar ook te lijden heeft onder verontreiniging en menselijk wanbeheer — een voorbeeld dat de urgentie van goed waterbeheer onderstreept.
De kernboodschappen zijn tweeledig: we zijn onderdeel van een groter samenspel van natuur, tijd en energie, en we moeten bij beleidskeuzes méér rekening houden met 'de stem van het water'. De Bruin zoekt verbinding en nuance in zijn oproep; hij wil niet schreeuwen, maar waarschuwen en aansporen tot verantwoordelijkheid en aanpassing. Een regel uit het gedicht, die de kern vangt, luidt: “Ik ben de spiegel van tijd.”
De projectie zelf is inmiddels gedoofd, maar de maker hoopt op blijvende aandacht voor het belang van sterke dijken en zorgvuldig waterbeheer. Het Dijkgedicht wil mensen doen nadenken over hoe hun omgeving dienstbaar blijft als we er zuinig op zijn—en wat er gebeurt als we dat nalaten.