Arooj Aftab en Metropole Orkest bewijzen dat emotie geen vertaling nodig heeft
In dit artikel:
Arooj Aftab stond samen met het Metropole Orkest onder leiding van Jules Buckley op het podium in Theater Heerlen en leverde een concert dat zowel ingetogen als weergaloos aanvoelde. De Pakistaanse zangeres en componiste bouwde een avond waarin kwetsbaarheid en grootse orkestratie elkaar aanvulden: haar warme, soms fluisterende stem zweefde boven rijke arrangementen zonder door het orkest te worden overschaduwd. De chemie tussen Aftab, Buckley en de orkestleden oogde moeiteloos; het samenspel voelde alsof het al jaren zo was.
Muzikaal schoof ze tussen Arabische melodieën, klassieke en jazz-invloeden en popachtige gevoeligheid. Solo’s en lange, dromerige lijnen wisselden af met precieze ritmes en scherpe accenten: gitarist Gyan Riley gaf subtiele, scherpe kleur, bassist Clemens van der Veen hield de grondtoon vast en percussionist Engin Kaan Günaydin leverde ritmes die zowel strak als vrij klonken. Die combinatie hield het geluid tegelijk verfijnd en levendig.
De set was in twee delen opgebouwd: eerst materiaal van het ingetogen, melancholische album Vulture Prince, waarbij de orkestraties de emotie verdiepten zonder de intimiteit te verliezen; later nummers van het nieuwere Night Reign, die lichter en speelser aanvoelen en ruimte geven om te ademen. Taal speelde nauwelijks een rol: Aftab zong in Urdu en Engels, maar het publiek begreep haar zelfs wanneer de woorden niet volgden — de emotie was universeel voelbaar. De zaal luisterde stil, soms onderbroken door zachte ademhaling of een snik.
Tussen de muziek door ontstond ook lichte luchtigheid; een zelfrelativerende opmerking over ‘alcohol om mensen los te krijgen’ mondde uit in een serveerster met whisky, waarna het publiek zichtbaar ontspande. Aftab leidde het orkest vaak met kleine gebaren of blikken, en ondanks haar zachte uitstraling hield ze moeiteloos de regie over tientallen musici. Het Metropole Orkest fungeerde niet enkel als begeleidingsband, maar als verlengstuk van haar klank: samen ademde en bewoog het ensemble als één.
Het optreden toonde dat woorden niet nodig zijn om geraakt te worden: in alle details — van de orkestraties tot de stiltes — viel alles precies op de juiste plek. Voor veel aanwezigen was het een intens, grensoverschrijdend concert dat uitnodigde om de ogen te sluiten en volledig op te gaan in de muziek.