Album van de Week (45): Rosalía
In dit artikel:
Rosalía levert met LUX een ambitieus, theatraal vierde album af dat pop, flamenco en klassieke orkestratie vermengt tot een vieraktig epos. Muzikaal schakelt ze weg van de collageachtige elektronica van MOTOMAMI en kiest ze nadrukkelijk voor weelderige, soms bombastische strijkers en contrapunt à la Bach en Pau Casals, maar behoudt ook haar experimentele inslag: op de credits duiken namen op als Venetian Snares, Guy‑Manuel de Homem‑Christo (Daft Punk), Pharrell, El Guincho en de hedendaagse componiste Caroline Shaw.
De plaat onderzoekt religie en spiritualiteit over cultuurgrenzen heen. Rosalía put uit christelijke teksten, citeert en parafraseert ook uit de Koran en haalt elementen uit hindoeïsme, taoïsme en jodendom aan. Centraal staan verhalen over heiligen — vooral vrouwelijke — van Santa Rosa de Lima tot een Japanse non die zichzelf ontsierde om het kloosterleven te kunnen kiezen. Die verhalende focus vertaalt ze in een tiental talen; de meertaligheid moet de universele drang naar het goddelijke voelbaar maken. Tegelijkertijd laat ze zien dat lichamelijkheid en seksualiteit deel uitmaken van die zoektocht (bijvoorbeeld op het in het Engels gezongen “Divinize”).
Enkele songs illustreren de enorme scope van LUX: opener BERGHAIN refereert aan het Berlijnse techno‑labyrint en combineert razende vioolpartijen met verwijzingen naar Vivaldi, Björk en een gefragmenteerde samplekreet via Yves Tumor; “Reliquia” brengt elektronische experimenteerkrachten samen; “De Madrugá” kent een diepe baslijn met medewerking van Pharrell en El Guincho; “Porcelana” zingt over schoonheid en opoffering in het Japans, met een donkere flamenco‑beat en raps van Dougie F. Het hart van de plaat is een emotionele klaagzang over de vriendschap van twee heiligen — een nummer waar Rosalía een jaar aan werkte en dat de spirituele ambitie van het project belichaamt.
Tussen kosmische thema’s maakt Rosalía ook ruimte voor down‑to‑earth flamenco‑storytelling: “La Rumba” beschrijft op droge humor een cocaïne‑diefstal die familiescheuringen veroorzaakt, met bijdragen van flamenco‑iconen Estrella Morente en Silvia Pérez Cruz. De vierde akte sluit af met een dramatische, bijna cinematische flamenco‑begrafenis in “Magnolias”, waar het aardse verdriet en goddelijke beelden samensmelten.
LUX voelt als een doordachte, soms intimiderende studie naar het heilige in een zondige wereld: een kunstmatige en tegelijk tedere poging om seks, geweld en alledaagse zinnelijkheid te laten botsen en versmelten met devotie en liturgie. Het album bevestigt Rosalía als popkunstenares die grenzen opzoekt — muzikaal, linguïstisch en spiritueel — en die het aardse en het goddelijke probeert te verenigen.